Uittreksel uit:
- OP DE BAAN 39 p 41 t.e.m. 49.
12 tot 17 mei 1999
DE GROTE TSP REIS NAAR DENEMARKEN
Elke spoorwegliefhebber die zich respecteert heeft wel eens horen spreken over de 'dikke neuzen', meer bepaald de diesellocomotieven van Amerikaanse oorsprong die in Europa verschenen sinds de jaren '50. Wegens elektrificatie en ouderdom zijn zij gedoemd om spoedig te verdwijnen ...
Om voor een laatste maal deze machines in actie te zien hebben enkele bezetenen van het TSP het idee gehad om een 'dikke neuzen-meeting' te organiseren en hen in al hun Europese versies voor te stellen. Al snel rees de vraag van de plaats van deze manifestatie. Een land kwam snel in aanmerking: Denemarken. Eerst en vooral beschikt de DSB (Deense staatsspoorwegen) nog over een belangrijk park van deze machines. Vervolgens hebben vele privénetten zulke machines tweedehands van de DSB over gekocht. Bovendien is Denemarken niet ver verwijderd van Noorwegen, België en het Groothertogdom Luxemburg, netten waar deze machines eveneens reden.
Na veel lobbyen en na vele officiële bijeenkomsten werd geopteerd voor mei 1999, daar de DSB op dat moment een festival organiseerde te Randers. Het TSP heeft zelden gebrek aan ideeën en gezien de ervaring met buitenlandse reizen' (tweemaal Polen, en éénmaal Hongarije) werd besloten tot een reis naar Denemarken om de nieuwe telg, de 202.020 (ex-CFL 1602) en de CFL 1604 van het Luxemburgse museum Fonds-de-Gras in de verf te steken.
Via dit met foto's verrijkte artikel stellen we u een samenvatting van deze reis voor, voorafgegaan door een korte historiek van de betrokken karakteristieke voertuigen, zowel als van een korte samenvatting m.b.t. het bezochte land.
1. De' dikke neuzen'
De oorsprong van de Europese 'dikke neus' is terug te vinden in de Amerikaanse "F7" van General Motors, mits aanpassing aan de Europese normen. De F7 werd uitgerust met dieselmotor type 567B, goed voor 1288 kW, geschikt voor goederendienst hoewel de 'E' -versie ook reizigersdiensten reed. Begin jaren ' 50 zocht GM een weg naar het Europese vasteland en organiseerde demonstratieritten met de 7707 en 1818 (deze laatste was direct afgeleid van de F7).
Het Amerikaanse concept werd door de Zweedse firma Nydqvist och Holm Aktiebolag (NoHAB) aan de Europese normen aangepast. De bijzonderheid aan de kast was de afgeronde vorm van de neus in de zuiverste Amerikaanse stijl. Tot in 1971 werden door NoHAB niet minder dan 159 machines gebouwd onder licentie van GM-EMD (General Motors - Electro Motive Division), onderverdeeld als volgt:
- 35 locomotieven voor de Noorse spoorwegen (reeksen Di3a en Di3b );
- 104 locomotieven voor de Deense spoorwegen (reeksen MV, MX en MY);
- 20 locomotieven voor de Hongaarse spoorwegen (reeks M61).
Bovendien ontving de firma Anglo-Franco-BeIge te La Croyère midden jaren '50 een order van de NMBS tot het bouwen van 44 locomotieven (types 202/204, 203) waarvan er vier verkocht werden aan de CFL. AFB besloot de bouwplannen van NoHAB over te nemen zodat de familie zich uitbreidde naar 203 soortgelijke locomotieven.
De tabel hieronder geeft een vergelijkend beeld van de karakteristieken van deze locomotieven:
Reeks | Aantal | Jaar | Assen | Motor | Vermogen |
Dl3a 602-633 NSB Dl3a 631-633 NSB |
32 | 1954-69 1969 |
Co-Co | GM 16-567C GM 16-567E |
1306 kW |
Di3b 641-643 NSB | 3 | 1958-59 | AIA-AIA | GM 16-567C | 1306 kW |
MX 1001-1020 DSB MX 1021-1045 DSB |
45 | 1960-61 1961-1962 |
Al A-Al A | GM 12-567C GM 12-567Dl |
1049 kW 1064 kW |
MY 1101-1144,1145-1159 DSB | 59 | 1954-58, 1964-65 | A1A-A1A | GM 16-567C | 1435 kW |
M61.001-020 MA V | 20 | 1963-64 | Co-Co | GM 16-567Dl | 1435 kW |
52-53-54 NMBS | 40 | 1955-57 | Co-Co | GM 16-567C | 1435 kW |
1601-1604 CFL | 4 | 1955 | Co-Co | GM 16-567C | 1435 kW |
2. Denemarken en de privémaatschappijen
Denemarken, het kleinste Scandinavische land, behelst het schiereiland Jutland, ten noorden van Duitsland. Het land bestaat uit meerdere eilanden en heeft een licht glooiend landschap met een hoogtepunt van 171 m. Denemarken is een grondwettelijke monarchie met 5.180 miljoen inwoners waarvan een kwart te Kobenhavn leeft.
De eerste spoorlijn kwam tussen Kobenhavn en Roskilde in dienst op 26 juni 1847. In 1885 werden de Deense staatsspoorwegen (DSB of Danske Statsbaner) opgericht met het statuut van openbare maatschappij, uitgerust met een algemene directie en twee regionale directies (Kobenhavn en Aarhus) alsook zes technische directies (infrastructuur, materieel, bevoorrading, personeel, beweging en commercieel). Sinds 1 januari 1997, conform aan de Europese richtlijn, zijn de onderhoudsdiensten en de exploitatie onafhankelijk met het oog op de liberalisering van het Deense spoor. Het net bedraagt 2514 km waarvan 499 km in privé-handen is (14 maatschappijen).
Vanaf 1934 begon de DSB het net van de buitenwijken van Kobenhavn te elektrificeren met 1500 V gelijkstroom; dit regionaal expressnet (S-Tog) omvat 80 km spoorlijn. Voor de hoofdlijnen koos de DSB voor 25 kV wisselstroom; de lijn Kobcnhavn-Helsinger werd in 1986 onder draad gezet evenals de lijn Kobenhavn-Roskilde in 1989. Sindsdien is het programma voor elektrificatie verder uitgebreid. De lijn in eigen bedding over de Storebelt is een doorslaggevend argument voor dit programma.
Niettegenstaande is de dieseltractie goed vertegenwoordigd met buiten de beroemde MX en My (nog een twintigtal exemplaren), de reeksen ME (gebouwd bij Henschel met GM-motor, Co-Co met een vermogen van 2450 kW), de reeks MZ en vooral ook de dubbelgelede motorstellen IC3 (waarvan
onze AM96 afgeleid is).
Als elektrisch materieel kennen we de locomotieven reeks EA (BoBo, 4000 kW), spoedig verrijkt met de EG (afgeleid van de Eurosprinter) en de lR4-motorstellen.
Om deze korte rondleiding te beëindigen melden we u dat Denemarken 14 privémaatschappijen kent, uitgebaat door de doorkruiste lokaliteiten. Deze bevinden zich vaak in drukbevolkte regio. Meestal rijden ze met motorwagens type 'Lynette', gebouwd tussen 1968 en 1975, alsook met enkelgelede IC3's, en tweedehands 'dikke neuzen' van de DSB. Deze privatisering vindt plaats in samenspraak tussen spoorwegmaatschappijen met het oog op het bewaren van een zo groot mogelijk aantal secundaire lijnen met het oog op het behoud van een minimum aan reizigersverkeer.
3. De TSP-reis: enkele markante ogenblikken
Een intense reis samenvatten is niet eenvoudig. De vele foto's ter plaatse geven zoveel beter de sfeer weer. Daarom geven we enkel een droge samenvatting.
3.1 Woensdag 12 mei - donderdag 13 mei
Op 12 mei vertrokken ongeveer 60 TSP-abonnees vanuit België. Eerst met een IC Oostende - Köln, vervolgens met de EuroNight 233 Köln-Kobenhavn. De twee locomotieven 202.020 en 1604 bevonden zich niet in de trein maar werden enkele dagen eerder van Aachen-West naar Padborg gebracht door de historische locomotief 221.135-7, vanwaar zij zich op eigen kracht naar Fredericia begaven.
We zetten voet op Deense grond in de stromende regen waar het eerste reisdoel een bezoek aan het museum van Odense was. Er is een mooie waaier aan markant diesel- en stoommaterieel te zien, met het oog op bewaring.
Vermeldenswaard zijn de luxueuze Koninklijke rijtuigen, de cabine van een MX (in dewelke een film wordt afgedraaid, opgenomen tijdens een rit met deze machines), enz ...
De restauratiekwaliteit van al deze voertuigen is onthutsend. We dienen hierbij het enthousiasme van de verenigingen zowel als van de DSB zelf te onderstrepen voor hun inzet om hun patrimonium te redden. In alle werkplaatsen, zelfs kleine en sinds lang gesloten, kan men voertuigen vinden die van de sloop gered werden, voertuigen die in restauratie zijn door liefhebbers.
De DSB geeft een deel van deze voertuigen aan de liefhebbers voor de symbolische frank met een volledige stock aan wisselstukken er bovenop!
De oude en gigantische centrale werkplaats van Kobenhavn is omgevormd tot restauratiewerkplaats en is open voor alle verenigingen. Daarbij komt nog dat de toeristische treinen die op het DSB-net rijden nagenoeg geen exuberante bedragen moeten neertellen en alles wordt in het werk gesteld om de verenigingen het leven te vergemakkelijken. Op dit vlak is het echt moeilijk om beter te presteren!
Na een bezoek van enkele uren was het tijd om de IC 916 te nemen, samengesteld uit een elektrisch motorstel type IC4. Een reis van 60 minuten begon in de richting van Roskilde. Het hoogtepunt van dit traject was de oversteek van de 'Storebelt'.
Ter herinnering: deze verbinding werd in gebruik genomen op 1 juni 1997 en bestaat uit een brug van 6600 m die Nyborg met het eiland Sprogo verbindt; de lijn loopt dan 3 km over dit eiland om dan in de tunnel te duiken die zich onder de Storebelt bevindt met een dieptepunt van 70 m onder de zeespiegel.
Te Roskilde verlieten we de trein om over te stappen op een trek-duw samenstelling met een ME, in de richting van Holbaek. Dit oord is het zenuwcentrum van de privéoperator OHJ (Odsherreds Jernbane) die zijn eeuwfeest viert. In dit kader werden verschillende speciale treinen ingelegd wat de kans gaf aan het TSP om, buiten de vier MX'en van dit net, te genieten van een diesellocomotief uit 1936, gebouwd door Frichs te Aarhus. Aan het eindpunt (Nykobing Sj) werd al het materieel tentoongesteld: we merken hier op dat de aanpassingsmogelijkheden van dit net groot zijn, want stokoud materieel in perfecte staat leeft er naast de gloednieuwe 'Deense worstjes'!
De terugkeer geschiedt met reguliere treinen tot Kobenhavn waar we overnachten in hotel Cabinn, op enkele minuten afstand van het Centraal Station. Onze laattijdige aankomst maakte het niet mogelijk om de stad te bezoeken.
3.2 Vrijdag 14 mei 1999
De wekker gaat zeer vroeg af, wegens een zwaar dagprogramma. We starten met een bezoek aan de werkplaatsen van Kobenhavn waar zowat al het DSB-materieel vertegenwoordigd is.
Een speciale trein wordt samengesteld, bestaande uit de CFL 1604 en de MX16 van de privéoperator HFHJ (Frederiks-vaerkbanen).
Een bordeauxkleurig stel' zal aldus gesleept worden. Onderweg vinden verschillende line-ups plaats (waaronder een met de MX42 van de Ostbanen, voorzien van een sneeuwruimer). Het merendeel van de lijnen zijn enkelsporig en geven de kans om tijdens kruisingen treinen in normale dienst te fotograferen. In het midden van het traject, te Naestved, wordt de MX42 afgekoppeld en de 1604 gaat alleen verder, wat ondanks het slechte weer mogelijkheden biedt om deze harmonische combinatie veelvuldig te fotograferen (de rijtuigen en de Luxemburgse locomotief hebben nagenoeg dezelfde livrei).
Op het einde van de dag werd een derde Mx aan het konvooi toegevoegd te Nykobing F. Ze komt van de Lollandsbanen (11). Dit koppel sleept ons naar Gedser, vanwaar ferries vertrekken naar Rostock in Duitsland. De terugrit verloopt aan de haak van de 1604. Er is nog net tijd om de bagage mee te grijpen en aan boord te stappen van een korte trein, gesleept door een elektrische EA en samengesteld uit de 1604, en twee (niet-verwarmde ... ) ligrijtuigen, alsook een barrijtuig.
3.3 Zaterdag 15 mei 1999
Na een nacht in deze speciale trein ontwaken we te Frederikshavn. Ondertussen werd de 1604 te Randers afgekoppeld en liet haar plats aan de 202.020 van het TSP (ex-CFL 1602). Ze wordt vervoegd door de MX9 (in een prachtige witte livrei) van de Skagensbanen, gelegen in het uiterste noorden van Jutland. De zon is weergekeerd en we zullen van dit korte traject tussen Frederkshavn en Skagen de mogelijkheid hebben om prachtige foto's te maken in een streek die ietwat aan de Kempen doet denken.
Vervolgens rijdt de speciale trein verder door naar Randers, gesleept door de 202.020 van het TSP. Het contrast van het Belgische materieel is eerder verrassend, eerlijk toegegeven. Het hoogtepunt van de dag is echter de ongelooflijke 'dikke neuzen-samenkomst' te Randers. Volgende machines waren op het appel: de MX 1001 (in originele wijnrode livrei), MXlO (Skagensbanen), MX 26 (Lemvigbanen, oranje livrei), MYII01 (ook zij in de wijnrode originele livrei), 1105 (witte livrei), 1126 (kunstlivrei) en 1150 (rood- zwarte livrei), de Noorse Di3.616 in originele bruine livrei, de CFL 1604 en onze 202.020 die een echte vedette werd (het mag gezegd worden, de andere livreien waren alle op dezelfde basiskleur georiënteerd; rood, bruin, oranje, ... ). Er vielen twee afwezigen te betreuren: een M61 van de MA V (Hongaarse Spoorwegen) wegens de hoge toevoerkosten, en de 204.004 van de NMBS die de uitnodiging van de Denen geweigerd heeft, jammer voor haar ... Een voor een reden de machines op de draaischijf van de stelplaats, tot groot jolijt van de fotografen. Bovendien waren er oude motorwagens en vijf rijklare stoomlocomotieven onder druk te bewonderen.
3.4 Zondag 16 mei - maandag 17 mei 1999
Aan alle goede zaken komt een eind, en op zondag 16 mei is het tijd om terug te keren. De speciale trein wordt samengesteld uit de 202.020 en de eerder vermelde ligrijtuigen. Er worden vele fotostops georganiseerd, meer bepaald te Borris (het laatste DSB-station waar men nog mechanische seinen aan kan treffen) en te Skaerbaek (dit is géén toeval!). De dag wordt besloten te Tonder waar we een laatste privénet bezoeken, de PBS (privatbanen Sondetjylland), waarvan de financiële situatie bedroevend is. Vanuit Tonder rijden we naar Padborg waar we overstappen op de EuroNight 232 naar Köln. We komen in België aan met de TC416, gesleept door de -elektrische- 1602, van waaruit we de indrukwekkende werf voor de H.S.L. tussen Aachcn en Köln konden aanschouwen.
4. Besluit
Indien U het mij toestaat had ik graag de organisatoren van het T.S.P., meer bepaald P. Herbiet, Ph. De Gieter en A. Defechereux, willen danken voor het welslagen van deze buitengewone reis die voor internationale spoorliefhebbers gewoon een 'must' was.
Jean-François HUART
14 & 15 mei 1999 NoHab-GM event Randers, Denmark
Video's:
Steelway204 (part 1): Link
Steelway204 (part 2): Link
Steelway204 (part 3): Link
© PFT-TSP Reproductie verboden zonder het akkoord van Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.